De totale opbrengst belastingen en lokale heffingen bedraagt over 2022 € 234,1 miljoen.
Belasting / Heffing | Jaarrekening 2021 | Begroting 2022 | Jaarrekening 2022 |
---|---|---|---|
Opcenten motorrijtuigenbelasting | 226,4 | 229,1* | 229,8 |
Grondwaterheffing | 0,8 | 0,8 | 0,8 |
Leges | |||
* WABO | 1,8 | 1,8 | 2 |
* overige leges | 1 | 1,5 | 1,5 |
Totaal | 230 | 233,2 | 234,1 |
* t/m tweede begrotingswijziging 2022 |
Belastingen: opcenten motorrijtuigenbelasting
De motorrijtuigenbelasting wordt geheven over het bezit van een motorvoertuig. De heffing en inning van de motorrijtuigenbelasting, waarop de provinciale opcenten meeliften, verzorgt de belastingdienst. Bovenop de motorrijtuigenbelasting betalen houders van personenauto’s en motoren 'provinciale opcenten'. De provincies stellen het opcenten tarief vast, en zijn daarbij gehouden aan het door het Rijk bepaalde wettelijk maximum. Het wettelijk maximum voor 2022 bedroeg 118,4 opcenten (Provinciewet artikel 222, 2de lid). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met het inflatiecorrectiecijfer.
De provincie Noord-Holland heeft sinds 2001 het laagste opcententarief.
Aantal leasevoertuigen in Noord-Holland
Sinds 2016 werkt een verandering in de provinciale belastinggrondslag (denk bijvoorbeeld aan de verhuizing van een grootwagenparkhouder/leasebedrijf naar een andere provincie) direct en egaliserend door in de verdeling van het provinciefonds. Onderstaand overzicht geeft inzicht in de ontwikkeling van het aantal leasevoertuigen in Nederland en in de provincie Noord-Holland.
Aantal leasevoertuigen in Noord-Holland
Noord-Holland | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2022 |
---|---|---|---|
GWH | |||
Personenauto's | 154.179 | 161.035 | 175.403 |
Motoren | 77 | 100 | 103 |
154.256 | 161.135 | 175.506 | |
Particulieren | |||
Personenauto's | 51.026 | 56.012 | 58.078 |
Motoren | 40 | 52 | 78 |
51.066 | 56.064 | 58.156 | |
Totaal | 205.322 | 217.199 | 233.662 |
Aandeel leasevoertuigen in Noord-Holland (2020-2022)
Aandeel Noord-Holland | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2022 |
---|---|---|---|
Aandeel PNH in totaal aantal leasevoertuigen bij GWH's in Nederland | 28,30% | 29,20% | 30,20% |
Aandeel PNH in totaal aantal leasevoertuigen van particulieren in Nederland | 19,60% | 19,90% | 19,80% |
Aandeel PNH op totaal aan leasevoertuigen in Nederland | 25,50% | 26,10% | 26,70% |
Ontwikkeling brandstofgebruik voertuigen
De rijksoverheid heeft bepaald dat voor plug-in hybride auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km de MRB (en opcenten) tot en met 2024 de helft van het reguliere tarief bedraagt. Voor voertuigen met alleen een elektromotor of met waterstofverbranding is men geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd. Onderstaand overzicht geeft de ontwikkeling aan in het soort brandstof van de voertuigen (inclusief motoren) vanaf 2018 tot en met 2022.
Grafiek brandstofverbruik 2018-2022
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het aantal van benzine voertuigen nagenoeg gelijk blijft. De diesel voertuigen laten een lichte daling zien de afgelopen jaren. Het aandeel van electrische voertuigen neemt daarentegen toe. Ultimo 2022 bedroeg het aandeel van benzine voertuigen 86% van het gehele voertuigenpart. Voor diesel was dat 8%, voor electrische voertuigen was dat 5% en de overige categorie was 1% van het totaal.
Grafiek ontwikkeling aantal voertuigen in Noord-Holland 2018 - 2022
aantal voertuigen | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|
benzine | 1.157.701 | 1.209.465 | 1.251.388 | 1.282.449 | 1.300.845 |
diesel | 175.768 | 178.368 | 162.887 | 142.066 | 128.338 |
elektro | 8.932 | 19.911 | 40.197 | 59.122 | 73.488 |
overige brandstoffen | 20.000 | 18.866 | 17.818 | 17.327 | 17.141 |
totaal | 1.362.401 | 1.426.610 | 1.472.290 | 1.500.964 | 1.519.812 |
Bovenstaande grafiek toont dat het totaal aantal voertuigen in onze provincie is gestegen van 1.362.401 voertuigen eind 2018 naar 1.519.812 voertuigen eind 2022.
Overzicht gerealiseerde en geraamde opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting
Uit het overzicht gerealiseerde opbrengst d.d. 17 januari 2023 blijkt dat de provincie Noord-Holland over 2022 in totaal € 229,8 miljoen aan provinciale opcenten heeft ontvangen. Over de jaren 2020 en 2021 waren de totaalopbrengsten van de provinciale opcenten respectievelijk €223,6 en € 226,4 miljoen.
Opbrengsten opcenten MRB | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|
Jaarrekening | 223,6 | 226,4 | 229,8 |
Begroting | 222,7 | 225,1 | 229,1 |
De registratie van gegevens voor de motorrijtuigenbelasting wordt uitgevoerd door het CBM (Centraal Bureau Motorrijtuigenbelasting) en is daarmee een verantwoordelijkheid van het Rijk. Het CBM int de provinciale opcenten en draagt deze aan de provincies af. De provincies hebben geen controlemogelijkheden op deze afdrachten en zijn daarmee informatieafhankelijk van het CBM. De kwaliteit van de informatie over de ontvangen opcenten per provincie is derhalve niet geheel gewaarborgd en aldus blijft enige onzekerheid bestaan over de juistheid en volledigheid van de ontvangen opcenten.
Berekening onbenutte belastingcapaciteit
Opbrengst opcenten 2022 (x € 1 mln.) | Opcenten tarief 2022 | Opbrengst per opcent (x € 1 mln.) | Maximum opcenten tarief 2022 | Maximale opbrengst 2022 (x € 1 mln.) | Onbenutte belastingcapaciteit 2022 (x € 1 mln.) |
---|---|---|---|---|---|
229,8 | 67,9 | 3,4 | 118,4 | 400,2 | 170,4 |
Financiële kengetallen in relatie met het BBV
Jaarrekening 2021 | Begroting 2022 | Jaarrekening 2022 | |
A) Opcenten motorrijtuigenbelasting | 67,9 | 67,9 | 67,9 |
B) Landelijke gemiddelde opcenten in het jaar ervoor | 83 | 83,5 | 83,5 |
C) Aantal opcenten t.o.v. landelijke gemiddelde (A / B) x 100% | 81,80% | 81,30% | 81,30% |
Heffingen
Grondwaterheffing:
Sinds 1 januari 2010 is de grondwaterheffing gebaseerd op de Waterwet. De heffing is uitsluitend bestemd voor de ten laste van de provincie komende kosten voor het grondwaterbeheer, waaronder het tegengaan van verdroging in bepaalde gebieden. Ingaande 2020 zijn heffingsplichtig de onttrekkers (vergunningshouders) die 25.000 m3 of meer grondwater per heffingsjaar oppompen. In 2022 bedroeg de opbrengst van de grondwaterheffing € 787.000,- (afgerond). Voor 2022 was de opbrengst geraamd op € 800.000,-. In 2022 zijn de middelen ingezet voor de capaciteitskosten van zowel beleidsmedewerkers als technische medewerkers. Daarnaast zijn kosten gemaakt voor een bijdrage aan de Advies- en Schadecommissie, een bijdrage aan Hydrologisch Instrumentarium, onderzoek grondwaterkwaliteit ter uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn Water, het beheer en onderhoud van het grondwatermeetnet en het doen van metingen van grondwaterstanden. Er is een voorziening ingesteld met als doel onnodige fluctuaties van het heffingstarief tegen te gaan. De voorziening is tevens bedoeld om onvoorziene en ontoerekenbare schades te kunnen betalen. Het tarief is in 2010 vastgesteld op € 0,0085 per m3 onttrokken grondwater en nadien niet meer aangepast.
Saldi voorziening grondwaterheffing
Periode | Voorziening grondwaterheffing |
---|---|
1-1-2022 | € 2.761.231 |
31-12-2022 | € 3.271.762 |
Leges
Provincies hebben een aantal taken ter zake waarvan individuele diensten worden afgenomen door bewoners of bedrijven. Aan de afnemers van deze diensten worden leges in rekening gebracht ter bekostiging van de aan deze diensten gerelateerde kosten (zoals personeels-, huisvestings- en materiaalkosten). In de tarieventabel behorende bij de legesverordening zijn voor de provincie Noord-Holland tarieven opgenomen voor onder andere het afgeven van vergunningen in het kader van de fysieke leefomgeving (Wet wabo), Waterwet, Wet natuurbescherming en Wegenwet. In december 2019 is door Provinciale Staten besloten dat de leges kostendekkend dienen te zijn.
De kostendekkendheid dient in eerste instantie te worden bereikt door het optimaliseren van efficiency. Dit beleid vereist inzicht in de kostenstructuur, kostenbeheersing en kostentoerekening. Samen met onder andere de uitvoerende organisaties, de omgevingsdiensten is gewerkt aan het meer inzichtelijk maken van de kostentoerekening van de verschillende legestarieven. Bij de vaststelling van de legesverordening 2020, in december 2019, hebben Provinciale Staten besloten de legestarieven, voor zover die nog niet kostendekkend waren, gefaseerd in 3 jaar te verhogen.
Kostprijsberekening methode
Bij berekening van de leges wordt uitgegaan van de gemiddelde tijdsbesteding per vergunningsaanvraag.
Om de kostprijs van de diverse vergunningsaanvragen te berekenen wordt gebruik gemaakt van de Activity Based Costing method (ABC- methode). Deze methode wordt ook beschreven in de handleiding kostentoerekening 2016 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De ABC methode is de meest transparante methode. Bij deze methode worden alle handelingen om te komen tot een vergunning onderzocht en vervolgens vermenigvuldigd met een uurtarief van een behandelend ambtenaar bij de provincie Noord-Holland en/of de uurtarieven omgevingsdiensten. Voor de uurtarieven van de provincie worden de tarieven gehanteerd zoals opgenomen in de “Handleiding overheidstarieven”.
Kostendekkendheid leges
De vergunningverlening, toezicht en handhaving is opgedragen aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG), regionale uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (OD NHN), en is opgenomen in de lumpsum bekostiging. De door, de omgevingsdiensten gemaakte kosten voor de vergunningverlening kunnen worden doorberekend in de leges.
Volgens artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) mogen de geraamde baten de ter zake geraamde lasten (incl. overheadkosten) niet overschrijden, de kostendekkendheid mag maximaal 100% zijn.
De geraamde baten zijn als volgt berekend:
Aantal verwachte aanvragen vermenigvuldigd met de in de Tarieventabel 2022 opgenomen tarieven behorende bij het in behandeling nemen van de aanvraag.
De geraamde lasten zijn als volgt berekend:
Het verwachte aantal uren dat door de medewerker wordt besteed aan het afhandelen van de aanvraag vermenigvuldigd met het uurtarief van de omgevingsdienst en het aantal te verwachte aanvragen.
Omgevingswet
Eind januari 2023 is bekend gemaakt dat de invoering van de Omgevingswet is uitgesteld tot 1 januari 2024. Bij de invoering van de Omgevingswet ontstaat de mogelijkheid om (weer) leges te heffen voor aanvragen van een milieuvergunning. De milieuleges worden met ingang van 1 januari 2024 bij de aanvragers in rekening gebracht. In het derde kwartaal van 2023 worden Provinciale Staten nader geadviseerd en worden de aangepaste legesverordening 2024 en tarieventabel 2024 ter vaststelling aan Provinciale Staten aangeboden.
Nazorgheffing gesloten stortplaatsen
In de zogenoemde Leemtewet is op 1 april 1998 een regeling in de Wet milieubeheer opgenomen over de nazorg van operationele stortplaatsen. Dit zijn stortplaatsen waar het storten van afvalstoffen niet vóór 1 september 1996 is beëindigd. In de Leemtewet is bepaald dat de provincies bestuurlijk en financieel ervoor verantwoordelijk zijn dat deze stortplaatsen na sluiting geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken. Daartoe dient eeuwigdurende nazorg plaats te vinden. Dit houdt in dat maatregelen genomen dienen te worden om bodembeschermende voorzieningen op gesloten stortplaatsen in stand te houden, te onderhouden, te herstellen en eventueel te vervangen. Voorts dienen de bodembeschermende voorzieningen regelmatig geïnspecteerd en de bodem onder de stortplaats onderzocht te worden. Ter bestrijding van deze kosten is een nazorgheffing ingesteld, die wordt geheven bij de exploitanten van de operationele stortplaatsen. De jaarlijkse heffing wordt vastgelegd in een door Provinciale Staten vast te stellen tarieventabel en berekend aan de hand van het doelvermogen dat aanwezig moet zijn bij sluiting van de stortplaats en het opgebouwde kapitaal in het Nazorgfonds. De heffingen worden in het uitsluitend voor nazorg bestemde Nazorgfonds gestort. Het Nazorgfonds is een bij wet vastgestelde rechtspersoon. In het Nazorgfonds wordt een zodanig kapitaal opgebouwd, dat uit het rendement daarvan de eeuwigdurende nazorg gefinancierd kan worden. Voor het begrotingsjaar 2022 was geen opbrengst geraamd. In 2022 is een aanslag opgelegd van € 18.000,-. Het saldo van het Nazorgfonds is opgenomen in de paragraaf Verbonden partijen.