Toelichting
Beschermen en ontwikkelen van NNN en N2000-gebieden
Sinds vorig jaar zitten we midden in de transitie van het landelijk gebied. In de zomer van 2022 kwam het Rijk met de eerste brieven in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) . In antwoord hierop formeert de provincie een organisatie om deze grote opgave te realiseren. Tegelijkertijd werken we aan de totstandkoming van het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) , waarin de Rijksopgaven moeten landen, zodat we eind 2023 een deel van het budget krijgen uit het transitiefonds voor de opgaven in het landelijk gebied.
Ondertussen gaan we door met de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) . Het NNN vormt de ruggengraat van de Noord-Hollandse natuur en omvat ook vrijwel alle Noord-Hollandse Natura 2000-gebieden en de grotere recreatiegebieden. Met het NNN realiseren we het natuurnetwerk, verhogen we de biodiversiteit en maken we de natuur robuuster, waardoor stikstofneerslag een minder negatief effect heeft. Aan het begin van 2022 moesten we nog 4.407 hectare NNN-gebied realiseren. In 2022 is 150 hectare NNN gerealiseerd. Eind 2022 resteerde dus nog 4.257 hectare.
Noord-Holland heeft bovenop de afspraken uit het Natuurpact van 2013, vastgehouden aan een extra ambitie op het NNN van ongeveer 3.500 ha. Daarnaast is het NNN sinds 2013 met 1.376 ha gegroeid. Met het realiseren van het extra NNN werkt de provincie aan de doelstellingen van het NPLG. De extra NNN versterkt de natuur o.a. door het meer robuust maken van het netwerk en het opheffen van versnippering. Het draagt bij aan het terugbrengen van de kritische depositiewaarde omdat de bemesting rondom stikstofgevoelig habitat sterk afneemt. Omdat we in 2013 alleen geld hebben gekregen voor de hectares die onder het Natuurpact vielen, vragen we nu vanuit het PPLG geld aan voor deze extra hectares.
Met het Programma Natuurnetwerk (PNN) besluiten Provinciale Staten over de allocatie van budgetten voor gebiedsprocessen, terwijl Gedeputeerde Staten informeren over de voortgang van de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland. De huidige stand van zaken en een programmering vindt u in het PNN. Het PNN sluit aan bij de gebiedsgerichte en integrale werkwijze die vanaf 2020 is ingezet en steeds meer vorm krijgt in de 24 deelgebieden. In het huidige PNN is de informatie over de voortgang van het Natuurnetwerk gecombineerd met de gebiedsgerichte aanpak stikstof en de natuurherstelmaatregelen, die deels worden gefinancierd vanuit het Programma Natuur. Ook het programma Groene Uitweg is opgenomen in het PNN.
Het PNN is een groeidocument. Andere opgaven krijgen hierin een plek. In het huidige PNN 2023 vermeldt het financiële hoofdstuk een overzicht van de andere opgaven, met bijbehorende budgetten en projecten. Komende jaren wordt verder gewerkt aan de integratie van de verschillende opgaven in het landelijk gebied. Het PNN is nu nog een zelfstandig document, maar wordt geïntegreerd in het PPLG.
Naast de aanleg van nieuwe natuur wordt binnen de bestaande natuurgebieden gewerkt aan kwaliteitsverbetering door maatregelen als baggeren, het verwijderen van de bovengrond, maaien en bomenkap ten gunste van verstuiving in de duinen. Het programma Natura 2000-herstelmaatregelen fase 1 (2015–2021) is eind 2021 afgerond. Fase 2 van het programma (2022–2027) is in uitvoering. In aanvulling hierop heeft het Rijk met het Programma Natuur aanvullende middelen beschikbaar gesteld ter verbetering van natuur die onder druk staat door de hoge stikstofdepositie. Voor de periode 2021–2023 is voor Noord-Holland circa 40 miljoen euro beschikbaar gesteld om dertig maatregelen uit te voeren. In 2023 kunnen we naar verwachting een nieuwe aanvraag doen, zodat we per 2024 een nieuw pakket aan maatregelen kunnen uitvoeren, dat tot 2030 loopt. De omvang hiervan is nog niet bekend. Daarnaast werken het Rijk en de provincies samen aan de Bossenstrategie, die in 2020 is vastgesteld en sinds 2021 wordt uitgevoerd. Zo worden boscompensatie-locaties voorbereid en komt er in het NNN extra bos.
De provinciale landschappen zijn van belang voor de leefbaarheid, rust en ontspanning, en herbergen bijzondere cultuurhistorische, aardkundige en ecologische waarden. De provincie beschermt deze landschappen via het beschermingsregime Bijzonder Provinciaal Landschap (in de Omgevingsverordening). Met het Investeringsbudget Landschapsversterking (IBL) wordt geïnvesteerd in enkele projecten die het landschap versterken en de toegankelijkheid verbeteren. Het IBL komt onder andere ten goede aan de liniedijken van de Stelling van Amsterdam. Hiervoor is in 2021 een uitvoeringsprogramma opgesteld. Het Noord-Hollandse landschap is van belang voor de leefbaarheid, rust en ontspanning, en herbergt cultuurhistorische, aardkundige en ecologische waarden. De provincie beschermt de landschappen via het beschermingsregime Bijzonder Provinciaal Landschap (in de Omgevingsverordening). Met het Investeringsbudget Landschapsversterking wordt geïnvesteerd in enkele projecten die het landschap versterken en de toegankelijkheid ervan verbeteren. Het Investeringsbudget Landschapsversterking (IBLV) komt onder andere ten goede aan de liniedijken van de Stelling van Amsterdam en de Westeinderscheg. Er is een start gemaakt met de uitvoering om de liniedijken van de Stelling weer zichtbaar en beleefbaar te maken. Voor de Westeinderscheg is een Uitvoeringsregeling opengesteld. Ook zijn bijdragen uit het IBLV geleverd aan de versterking van het beschermde landschap rond de kern Schagen en de beleving van het Oer-IJ landschap. Voor enkele gebieden lopen nog verkennende studies waaruit concrete uitvoeringsprojecten kunnen voortkomen.
Biodiversiteit
Onder de paraplu van het Masterplan Biodiversiteit is volop gewerkt aan activiteiten in en buiten de natuurgebieden die de biodiversiteit ten goede komen. De opzet van de gebiedsaanpak voor onder meer het behalen van de NNN-doelen kreeg in 2022 verder vorm. De kwaliteit van een deel van de Natura 2000-gebieden is geëvalueerd, leidend tot aangescherpte beheerplannen waar nodig. Ook is een begin gemaakt met de uitwerking van de Natuurdoelanalyses. Hierin wordt speciaal gelet op de kwaliteit en het toekomstperspectief van de stikstofgevoelige doelen in deze gebieden. Maar ook buiten de bestaande natuurgebieden zijn veel kansen voor verbetering van de biodiversiteit. Een sterke algemene basiskwaliteit van de natuur draagt niet alleen bij aan gezondheid en welzijn van alle inwoners, maar is ook ondersteunend aan de bescherming van de kwetsbare natuurtypen in Noord-Holland. Vanuit dat besef hebben we de samenwerking opgezocht met partijen als de agrarische natuurverenigingen, CONO-kaasmakers, Boerennatuur, de waterschappen en recreatieschappen. We werken gezamenlijk aan meer inzicht en ervaring in aangepaste werkwijzen voor graslandbeheer. Werkwijzen die passen bij zowel de bedrijfsmatige doelstellingen van de boeren als bij de versterking van de ecologische randvoorwaarden. Denk aan een gezonde bodemkwaliteit en meer kruiden en insecten in en langs de percelen. Het bermbeheer en beheer van de dijken is op veel plekken geoptimaliseerd voor biodiversiteit. In het Living Lab Spaarnwoude werken we onder meer samen met de Vlinderstichting en Floron aan de ontwikkeling van zowel beheermethoden als monitoringmethoden voor oevers en slootkanten. Gemeenten die ambities hebben voor de groene ontwikkeling van hun bebouwde omgeving hebben we ondersteund met kennisbijeenkomsten, in samenwerking met de Stichting Steenbreek en de Natuur en Milieufederatie Noord-Holland. Ook geven we uitvoering aan een project voor de lerende aanpak gebiedsgerichte ontheffingen op basis van een soortenmanagementplan. Hierin werken we samen met gemeenten en de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord aan een werkwijze om gebouwbewonende soorten te beschermen. Dit is actueel, gezien de grote isolatieopgave en de eventuele andere bouwopgaven die de gemeenten nu ook mogelijk willen maken.
Terugdringen CO2-uitstoot en tegengaan bodemdaling
Op grond van de doelen in het Klimaatakkoord dienen de gezamenlijke veenweidenprovincies een opgave van 1 miljoen ton CO2-equivalenten te realiseren. Het gaat hier om de CO2-emissie die in veenbodems leidt tot bodemdaling. Om hier invulling aan te geven, stellen alle provincies een Regionale Veenweidenstrategie (RVS) op. In 2022 is de Regionale Veenweidenstrategie 1.0 door Gedeputeerde Staten vastgesteld en hebben Provinciale Staten deze strategie op 21 november voor kennisgeving aangenomen. Het is een strategie op hoofdlijnen voor de (middel)lange termijn: 2030 met een doorkijk naar 2050. Bij het opstellen van de Regionale Veenweidenstrategie zijn de richtinggevende uitspraken van Provinciale Staten uit 2018 uitgangspunt geweest. De besteding van de Impulsgelden bodemdaling (€ 18 miljoen rijksmiddelen) zijn erin opgenomen. De verdere uitwerking en uitvoering vindt plaats via de lijn van het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG).
Aanpak stikstof
De voorziene gebiedsgerichte aanpak stikstof leidde in 2022 tot het opstarten en bemensen van een groot aantal gebiedsprocessen. In samenspraak met het Regiebureau NNN (Natuurnetwerk Nederland) is een begin gemaakt met de opzet en uitwerking van een aanpak per gebied. Naast stikstofreductie zijn ook andere belangen relevant en vormen daarmee een aangrijpingspunt voor actie: verdroging, bodemdaling, NNN-realisatie, et cetera. Met Provinciale Staten werd een collegetour naar zowel een veenweidegebied (Westzaan) als een duingebied (Kennemerland-Zuid) ondernomen om de problematiek en aanpak van dichtbij te bekijken. Daarbij zijn stakeholders met de leden van Provinciale Staten in gesprek gegaan over het ‘hoe’. Eind 2022 zijn de 24 gebiedsprocessen ondergebracht in vijf programmagebieden voor de gehele provincie. Daardoor ontstaat meer overzicht voor zowel de gebiedsregisseurs als de maatschappelijke partners. Op een aantal plekken zijn ook initiatieven van onderop in gang gezet. Het laat zien dat er niet alleen zorg is over stikstofreductie, maar de handen gaan ook uit de mouwen om concrete maatregelen te treffen. Bovenkerkerpolder, Ronde Hoep en Spaarnwoude zijn hier voorbeelden van. Ook denkt de industrie na over bijdragen vanuit die sector. De Haven & Industrietafel, maar ook bedrijfsbezoeken hebben als katalysator voor ideeën gewerkt en soms is men al veel verder met uitvoering dan gedacht. Bijdragen vanuit allerlei sectoren in evenredigheid krijgen zo gestalte.
Stikstof is een relatief jong beleidsterrein en instrumenten voor de aanpak moeten tijdens het werk worden ontworpen. Daarin is veel energie gaan zitten (legalisering PAS-melders, actualisatie van Aerius, het inrichten en benutten van de stikstofdepositiebank en doelbanken, en het bevorderen van aankoopmogelijkheden in NH). We hebben fors geïnvesteerd in de Ambtelijke Commissie, de Bestuurlijke Commissie en het Bestuurlijk Overleg met de minister in IPO-verband. De provincie levert twee bestuurders hiervoor.
Beleidsindicatoren
Indicator | Meeteenheid | Begroot | Gerealiseerd | Toelichting |
---|---|---|---|---|
Verworven natuurgebied (BBV indicator) | Hectare | 2.934 | Betreft sinds 2011 totaal aantal verworven hectares t.b.v. NNN. | |
Ingericht natuurgebied (BBV indicator) | Hectare | 5.656 | Betreft sinds 2011 totaal aantal ingerichte hectares t.b.v. NNN. | |
Beheerde natuur (BBV indicator) | Hectare | 52.170 | Betreft hectares beheerde natuur NNN, gesubsidieerd en niet gesubsidieerd. |
Prestatieindicator 5.1.1
Toelichting:
Deze indicator geeft respectievelijk het totale oppervlakte ingerichte NNN en de restantopgave van de in te richten NN weer in het aantal hectare. De streefwaarde is een oppervlakte van 56.700 hectare NNN in 2027.
Bron: Provincie Noord-Holland